dinsdag 2 april 2013

'Identiteit' : schuld afschuiven en straf ontlopen



De Maand van de Filosofie 2013 is begonnen. Op 12 april zal de Socrates Wisselbeker worden uitgereikt. Één van de genomineerden voor die prijs is Paul Verhaeghe met zijn boek 'Identiteit'. Hoewel in het boek de evolutie en betekenis van de identiteit centraal staat, sluit het ook naadloos aan op het thema van de Maand van de Filosofie 2013: Schuld en boete.



Ik ben wie ik ben


Ik. Ik ben klein, ik ben stout, ik ben een kabouter, ik ben rijk. Als iemand je vraagt wie je bent, zou je dit soort eigenschappen kunnen noemen. Aan de ene kant laat het zien dat je anders bent dan de groten, de lieven, de reuzen en de armen. Aan de andere kant geef je door deze eigenschappen aan dat je dan wel niet bij die groep hoort, maar zeker wel bij die van de kleinen, stouten, kabouters en rijken. Separatie en identificatie, zijn de termen die Paul Verhaeghe in zijn boek 'Identiteit' hiervoor gebruikt.  Behoor je tot een bepaalde groep of wil je daar juist niets mee te maken hebben?

Ik en mijn omgeving


Het boek 'Identiteit' is voor mensen die zich interesseren in een krachtige inhoud. Verhaeghe biedt zijn lezer een duidelijke structuur, goed onderbouwde argumenten een een heldere visie. Het boek begint met een definiëring van wat identiteit is en hoe het zich vormt. Alhoewel het nog steeds sterk in onze cultuur ligt om te denken dat onze identiteit voornamelijk door de genen worden bepaald, laat Verhaeghe zien dat het juist de omgeving en de wisselwerking tussen jou en jouw omgeving is die ervoor zorgt dat je bent wie je bent.

Streven naar kennis of vechten naar de top


Na de definitie van identiteit, gaat Verhaeghe verder in op de evolutie ervan, om daarbij ook aan te tonen wat de rol van de maatschappij, van de groep,  is op de vorming van een identiteit. Zo laat hij het verloop zien van de oorspronkelijke gedachtegang in de Klassieke Oudheid van een mens die in wezen goed is, in relatie staat met zijn gemeenschap en zijn kennis mag en weet te gebruiken om daarmee zichzelf maar ook de maatschappij te helpen naar de huidige gedachtegang waarbij de mens pas succesvol, lees goed, is als hij alles heeft, goed presteert en blijft streven naar meer al gaat dat ten koste van de rest.

Maatschappij van de labels


Kritisch beschrijft Verhaeghe deze ontwikkeling die heeft geleid tot een maatschappij van fopspeenjongeren (jongeren die van hun ouders alles hebben gekregen en nooit iets zelf hebben moeten doen en nu niets willen doen) en hyperindividualisten  (jongeren die uit zijn op eigen succes en geen greintje altruïsme kennen)  en die almaar groter wordende groep van losers, de groep die zich mislukt voelt en door hun omgeving als mislukt wordt bestempeld.

Falen is eigen schuld


Vol ongenoegen gaat Verhaeghe in op de ouders, de leerkrachten, de psychologen die bij jonge kinderen al
stoornissen en afwijkingen willen constateren, omdat de ouders zelf al moeite hebben hun plicht om succesvol  en perfect te zijn te voldoen en maar wat dankbaar zijn als hun kind als ziek gelabeld wordt zodat het niet de schuld is van de ouders, maar van iets dat buiten hen staat. Wie niet in staat is op niveau te presteren, is daar zelf schuldig aan, want je moet het in deze economisch geörienteerde maatschappij zelf doen, niemand zal je daarbij helpen. Er is een uitweg, zo stelt Verhaeghe, naast de al te gangbare weg naar de medicatie.

Basis maatschappij goed


Verhaeghe is uitermate kritisch en drukt ons pijnlijk op de feiten. Zijn visie op de maatschappij is extreem negatief, maar hij verzacht keer op keer zijn meningen door aan te geven dat de basis van onze maatschappij niet slecht is. Alleen hebben we de basiselementen verkeerd geïnterpreteerd en te ver doorgevoerd. Terug naar de basis dus?

Dit is misschien ook leuk om te lezen:







1 opmerking:

  1. Ik heb dit boek ook al een tijdje klaarstaan. Wellicht meer ter bevestiging, want ik ben de laatste jaren wel een raspessimist geworden...

    BeantwoordenVerwijderen

Help deze blog interactief te houden en reageer hier!